
Complexe problemen oplossen met Design Thinking
Je kent het wel: je staat voor een grote uitdaging, met een probleem wat niemand begrijpt en een oplossing waar iedereen een mening over heeft. Maar hoe vaak wordt het probleem écht begrepen? En snappen we wat de behoefte van onze doelgroep daadwerkelijk is? Design Thinking is het proces waar je het probleem, waardevolle inzichten en ideeën én de beste oplossing op creatieve wijze bepaald.
Design Thinking is een proces voor creatieve probleemoplossing. Het helpt om in complexe situaties het probleem scherper te stellen en door middel van een creatief proces een effectief en bewezen resultaat te vormen. Design Thinking heeft een mensgerichte kern. Het moedigt organisaties aan om zich te concentreren op de mensen waarvoor ze creëren, wat leidt tot betere producten, diensten en interne processen.
Design Thinking kan jou en jouw organisatie helpen om:
- Beter inzicht te krijgen in de onvervulde behoeften van de mensen voor wie je het creëert;
- Het risico dat gepaard gaat met het lanceren van nieuwe ideeën, producten en diensten te verminderen;
- Oplossingen te genereren die die revolutionair zijn en dus niet alleen incrementeel;
- Een snellere “test & learn” cyclus te creëren.
Design Thinking is van toepassing op meer dan je denkt. Het is niet gebonden aan een specifieke rol of branche. Het is buitengewoon nuttig bij het aanpakken van complexe problemen die slecht gedefinieerd of onbekend zijn. Door de menselijke behoeften te begrijpen, door het probleem opnieuw vorm te geven op een mensgerichte manier, door veel ideeën te creëren tijdens brainstormsessies en door een praktische aanpak te volgen.
Het Design Thinking model
In zijn baanbrekende tekst uit 1969, genaamd “The Sciences of the Artificial“, schetste Nobelprijswinnaar Herbert Simon een van de eerste modellen van het Design Thinking proces. Anno de 21e eeuw zijn er vele varianten in omloop. In dit artikel richt ik me op het “5-fasen model”, dat bestaat uit:
- Empathiseren: de menselijke behoefte begrijpen;
- Definiëren: het probleem opnieuw formuleren en definiëren op een mensgerichte manier;
- Ideeën creëren: het bedenken van concepten tijdens een “ideation sessie”;
- Prototypes vormen: door middel van een iteratief proces prototypes onderzoeken en verbeteren;
- Testen: verder doortesten van de beste oplossingen, met als doel het starten van de definitieve bouw of het opnieuw definiëren van (nieuwe of sub) problemen.

1. Empathiseren
De eerste fase is om empathisch inzicht te krijgen in het probleem dat je probeert op te lossen. Dit houdt in dat je experts raadpleegt om meer te weten te komen over het onderwerp. Je kunt je doelgroep observeren, om daarmee hun ervaringen en motivaties te begrijpen. Het beleven van de fysieke omgeving (waarin het probleem zich afspeelt) helpt daarbij ook om een beter begrip te krijgen van de betrokken problemen. Empathie is cruciaal voor een mensgericht ontwerpproces zoals Design Thinking. Het is van groot belang om aannames opzij te zetten en daarmee objectief inzicht te krijgen in jouw gebruikers en diens behoeften.
Afhankelijk van de beperkte tijd verzamel je in deze fase een aanzienlijke hoeveelheid informatie. Deze gebruik je in de volgende fase om een zo goed mogelijk begrip te krijgen van de gebruikers, hun behoeften en de problemen die ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van dat specifieke product.
2. Definiëren (van het probleem)
Tijdens de Definitiefase stel je de informatie samen die je hebt gecreëerd en verzameld tijdens de vorige fase. Hier analyseer je jouw observaties en verwerk je ze om de kernproblemen te definiëren. Je moet proberen het probleem op een mensgerichte manier te omschrijven als een probleemstelling. Een typische zakelijke probleemstelling zoals “We moeten ons marktaandeel in food onder 50-plussers met 5% vergroten” wordt dan “50-plussers moeten voedzaam voedsel eten om vitaal te blijven en de kans op ouderdomsziekten te verkleinen“.
Ook ontwerpers in jouw team dienen in deze fase ideeën te verzamelen. Ze stellen daarbij relevante kenmerken, functies en patronen vast. Hiermee kunnen ze problemen oplossen of (op zijn minst) gebruikers in staat stellen om problemen zelf eenvoudig op te lossen.
3. Ideeën creëren
Tijdens de derde fase van het Design Thinking proces is jouw team klaar om ideeën te genereren. Met behulp van een duidelijk begrip van jouw gebruikers, diens behoeften en de mensgerichte probleemstelling kan jouw team nu “out of the box” op zoek naar nieuwe oplossingen. Hiervoor zijn vele alternatieve methoden beschikbaar, waarbij zogenoemde “Ideation technieken” kunnen helpen. De meest bekende technieken zijn:
- Brainstorming: samen ideeën genereren zonder tussentijds waardeoordeel;
- Brainwriting: ideeën opschrijven en vervolgens delen met anderen;
- Worst Possible Idea: samen de meest slechte oplossingen bedenken om deze vervolgens te vertalen naar goede ideeën;
- SCAMPER: benaderen van het probleem op basis van 7 verschillende invalshoeken.

Brainstorm en Worst Possible Idea-sessies worden doorgaans gebruikt om vrij denken te stimuleren en de probleemruimte uit te breiden. Het is belangrijk om aan het begin van deze fase zoveel mogelijk ideeën of probleemoplossingen te krijgen. Je kunt aan het einde van deze fase een aantal andere Ideation technieken kiezen om je te helpen jouw ideeën te onderzoeken en te testen. Hiermee kun je de beste manier vinden om een probleem op te lossen.
4. Prototypes vormen
In deze fase gaan we over tot “prototyping”. De ontwerpers zullen nu een aantal goedkope, verkleinde of vereenvoudigde versies van het product of diens specifieke functies produceren. Hiermee onderzoek je oplossingen, die in de vorige fase zijn gecreëerd. Het testen en beoordelen van prototypes kan plaatsvinden binnen het team, maar ook op andere interne afdelingen of desnoods een kleine groep mensen buiten jouw organisatie.

Realiseer je goed dat dit nog een experimentele fase betreft, waarbij het doel is om de best mogelijke oplossing(en) te vinden. Indien het meerdere problemen (en dus oplossingen) betreft dan dienen deze één voor één te worden onderzocht en verbeterd. Mogelijk heb je een aantal iteraties nodig (van onderzoeken en verbeteren) voordat je een mogelijke oplossing hebt gevonden. Aan het einde van deze fase zal het ontwerpteam een beter idee hebben van de beperkingen van, en problemen binnen, jouw product. Daarbij krijgen ze waardevolle inzichten over hoe echte gebruikers zich zouden gedragen, denken en voelen bij interactie met het eindproduct.
5. Testen
Ontwerpers en/of test engineers testen het volledige product rigoureus met behulp van de beste oplossingen die tijdens de vorige fase zijn geïdentificeerd. Dit is doorgaans de laatste fase van het 5-fasenmodel, waarna implemtatie van het product of de specifieke functionaliteit volgt.
Indien je Design Thinking toepast als onderdeel van een iteratief proces dan hoeft deze fase niet de laatste te zijn. Resultaten die tijdens de testfase worden gegenereerd worden dan gebruikt om één of meer problemen opnieuw te definiëren. Daarbij kan er ook opnieuw gekeken worden naar het gedrag van de gebruikers en diens gebruiksomstandigheden. Zelfs tijdens deze fase worden wijzigingen en verfijningen aangebracht. Hier kunnen oplossingen worden uitgesloten om een zo diep mogelijk begrip van het product en zijn gebruikers te krijgen.
Succesvol toepassen van dit model
Ik heb misschien een direct en lineair Design Thinking-proces geschetst waarin de ene fase schijnbaar naar de volgende leidt. In de praktijk wordt het proces echter flexibeler en niet-lineair uitgevoerd. Verschillende groepen binnen het ontwerpteam kunnen bijvoorbeeld meer dan één fase tegelijkertijd uitvoeren, of de ontwerpers kunnen tijdens het hele project informatie en prototypen verzamelen om hun ideeën tot leven te brengen en de probleemoplossingen te visualiseren. Ook kunnen resultaten uit de testfase enige inzichten over gebruikers onthullen, die op hun beurt kunnen leiden tot een nieuwe brainstormsessie of de ontwikkeling van nieuwe prototypes.